NL dicionário de Holandês: ontrouw
ontrouw tem 51 traduções em 7 línguas
traduções de ontrouw
- infiel (a) [politiek, trouweloos]
- desleal (a) [politiek, trouweloos]
- deslealdade (n) [politiek, relatie, trouweloosheid] {f}
- infidelidade (n) [politiek, relatie, trouweloosheid] {f}
- disaffected [politiek]
- disloyal [politiek, trouweloos]
- disaffection [politiek]
- unfaithful [politiek, trouweloos]
- disloyalty [politiek, trouweloosheid]
- unfaithfulness [politiek, trouweloosheid]
- faithless [trouweloos]
- faithlessness [trouweloosheid]
- infidelity [relatie]
NL ES Espanhol 7 traduções
- desafecto (a) [politiek]
- desleal (a) [politiek, trouweloos]
- desafección (n) [politiek] {f}
- pérfido (a) [politiek, trouweloos]
- infiel (a) [politiek, trouweloos]
- deslealtad (n) [politiek, relatie, trouweloosheid] {f}
- infidelidad (n) [politiek, relatie, trouweloosheid] {f}
NL FR Francês 9 traduções
- éloigné [politiek]
- détaché [politiek]
- déloyal [politiek, trouweloos]
- désaffection [politiek] {f}
- abandon [politiek, relatie, trouweloosheid] {m}
- infidélité [relatie, trouweloosheid, politiek] {f}
- infidèle [politiek, trouweloos]
- déloyauté [politiek, relatie, trouweloosheid] {f}
- trahison [politiek, relatie, trouweloosheid] {f}
NL DE Alemão 10 traduções
- abgeneigt (a) [politiek]
- die Zuneigung verloren (a) [politiek]
- illoyal (a) [politiek]
- treulos (a) [politiek, trouweloos]
- ungetreu (a) [politiek]
- untreu (a) [trouweloos]
- Abgeneigtheit (n) [politiek] {f}
- Illoyalität (n) [politiek] {f}
- Treulosigkeit (n) [trouweloosheid] {f}
- Untreue (n) [politiek, relatie, trouweloosheid] {f}